Wat zijn de regels voor het vliegen met een drone?
Wanneer je gaat vliegen met een drone, ben je automatisch een deelnemer aan het luchtverkeer. En dat betekent dat er diverse regels zijn waar je je aan dient te houden. Er zit een groot verschil tussen het vliegen met een speelgoed drone en vliegen met de zwaardere exemplaren. Voor drones die zwaarder zijn dan 250 gram is zelfs een vliegbewijs en soms een vaardigheidsbewijs vereist. Zo’n zogeheten drone certificaat behalen is in sommige situaties echt een must.
Subcategorie A1
Drones zijn ingedeeld in de subcategorieën A1, A2 en A3. Voor (speelgoed)drones tot 250 gram is geen vliegbewijs nodig. Uiteraard dien je je wel aan een aantal gedrags- en veiligheidsregels te houden. En als de drone uitgerust is met een camera, moet deze gemeld worden bij het RDW. Drones boven de 250 gram (met een maximum van 500 gram) vallen onder de subcategorie A1, hier is een vliegbewijs voor verplicht.
Subcategorie A2
Drones tot maximaal 2 kilo behoren tot subcategorie A2. Voor de piloot van zo’n drone betekent dit dat hij in het bezit moet zijn van een vliegbewijs en vervolgens moet er een vaardigheidsbewijs gehaald worden. Het vaardigheidsbewijs wordt verkregen door een extra kennistest te doen en aan te tonen dat je een praktische zelfopleiding achter de rug hebt.
Subcategorie A3
Voor drones tussen de 2 en 25 kilo geldt dat zij in subcategorie A3 vallen. Deze drones mogen alleen vliegen in gebieden waar geen mensen aanwezig zijn. Ook moet de piloot ervoor zorgen dat hij minimaal 150 meter afstand houdt van woon- en handelsgebieden. Ook voor deze categorie is een vliegbewijs een vereiste.
Vlieg- en vaardigheidsbewijzen halen
Een vliegbewijs en vaardigheidsbewijs haal je bij een erkende vliegschool. Je ontvangt er een training en moet een kennistest doen. Een drone certificaat via EUdronebewijs.nl behalen voldoet aan alle wettelijke eisen, omdat de vliegschool door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is aangewezen.